October 31, 2025

Zonnepanelen lijken hét symbool van de energietransitie. Steeds meer daken glanzen in de zon en het voelt als een logische stap naar een duurzame toekomst. Maar wat veel mensen niet weten, is dat het elektriciteitsnet die groei nauwelijks nog aankan. In sommige regio’s zorgt de overvloed aan zonnestroom zelfs voor overbelasting. En dat leidt tot een verrassende situatie: duurzame energie die we niet kwijt kunnen.
Hoe kan dat? En wat moeten we doen om dit systeem wél toekomstbestendig te maken?
Om te begrijpen waarom het stroomnet onder druk staat, moeten we even terug naar de basis.
Het elektriciteitsnet is ooit ontworpen voor eenrichtingverkeer: grote centrales produceerden stroom, die via hoogspanningslijnen en transformatorstations werd verdeeld naar woningen en bedrijven.
Maar de afgelopen jaren is dat systeem compleet op z’n kop gezet. Waar vroeger alleen werd afgenomen, wordt nu ook op grote schaal terug geleverd. Huishoudens, boerderijen en bedrijven met zonnepanelen wekken hun eigen energie op en sturen het overschot terug het net op. Dat klinkt ideaal, maar al die lokale energiebronnen zorgen ervoor dat het net op momenten van veel zon en weinig verbruik overvol raakt.
Wanneer op een zomerdag duizenden daken tegelijk zonnestroom produceren, stijgt de spanning op het net. Netbeheerders vergelijken het vaak met een snelweg: als te veel auto’s tegelijk dezelfde kant op willen, ontstaat er file. In dit geval geen file van auto’s, maar van elektriciteit.
Omdat de infrastructuur niet is berekend op zoveel terug geleverde energie, ontstaan er knelpunten. Transformatorhuisjes en kabels kunnen de stroom niet allemaal tegelijk verwerken. Het gevolg: zonnepanelen leveren tijdelijk minder of helemaal niets terug. In sommige gebieden moeten nieuweaansluitingen zelfs worden uitgesteld, omdat het net simpelweg vol zit.
Dit verschijnsel heet netcongestie en vormt op dit moment één van de grootste uitdagingen in de energietransitie.
We horen vaak dat het elektriciteitsnet vol zit. Maar is dat wel helemaal waar? In werkelijkheid wordt een groot deel van de capaciteit niet continu gebruikt. Veel bedrijven vragen namelijk een grote netaansluiting aan “voor het geval dat”. Ze reserveren vermogen dat ze op dit moment nog niet nodig hebben, maar in de toekomst misschien wel willen gebruiken.
Deze gereserveerde ruimte op het net heet contractcapaciteit. In de praktijk betekent dit dat een bedrijf een flinke aansluiting heeft, bijvoorbeeld om ooit elektrische vrachtwagens te kunnen laden of productieprocessen te elektrificeren, terwijl die capaciteit nu grotendeels ongebruikt blijft. Op papier lijkt het net dan vol, terwijl er in werkelijkheid nog ruimte is.
Het gevolg is een systeem dat vastloopt op papier. Nieuwe ondernemers, woningprojecten of duurzame initiatieven kunnen geen aansluiting krijgen, niet omdat er écht geen capaciteit is, maar omdat veel van die capaciteit al is “geclaimd”.
Toch is het te simpel om te zeggen dat dit het echte probleem is. Want de fysieke grenzen van het net bestaan óók. Wanneer bedrijven in de toekomst die gereserveerde capaciteit daadwerkelijk gaan gebruiken, komt de werkelijke overbelasting alsnog.
Zo versterken de twee kanten elkaar: de administratieve congestiedoor contractcapaciteit én de fysieke congestie door te veel gelijktijdig gebruik. Samen zorgen ze ervoor dat de druk op het net groter lijkt, én uiteindelijk ook wordt, dan strikt noodzakelijk is.
Gelukkig is er ook goed nieuws. De oplossing voor dit probleem ligt niet in minder zonnepanelen, maar in slimmer omgaan met de energie die ze opwekken.
Een belangrijk deel van de oplossing is tijd. Stroom wordt vaak geproduceerd op momenten dat er weinig vraag is. Als we die energie tijdelijk kunnen opslaan, bijvoorbeeld in batterijen of elektrische auto’s, kunnen we pieken afvlakken en de druk op het net verminderen.
Daarnaast spelen slimme energiemanagementsystemen een steeds grotere rol. Die systemen kunnen bijvoorbeeld wasmachines, laadpalen of warmtepompen automatisch aanzetten wanneer er veel zonnestroom beschikbaar is. Zo wordt lokale opwek ook lokaal benut, zonder dat alles terug hoeft naar het net.
Op grotere schaal kunnen ook bedrijven en wijken profiteren van deze slimme sturing. Denk aan energiehubs, waarin meerdere partijen hun opwek, opslag en verbruik op elkaar afstemmen. Daarmee wordt het elektriciteitsnet niet alleen ontlast, maar ook stabieler en toekomstbestendiger.
De uitdaging van vandaag is dat het elektriciteitsnet niet in hetzelfde tempo verduurzaamt als onze energieopwekking. Het uitbreiden van kabels, transformatorstations en aansluitcapaciteit kost tijd, geld en ruimte. En hoewel netbeheerders daar hard aan werken, blijft de groei van zonnepanelen en warmtepompen sneller gaan dan de uitbreiding van het netwerk.
Daarom moeten we de komende jaren niet alleen investeren in fysieke infrastructuur, maar ook in flexibiliteit. Energieopslag, vraagsturingen lokale samenwerking worden de sleutel om het systeem in balans te houden.
Bij Energiso merken we in projecten dat deze combinatie steeds belangrijker wordt. Duurzaamheid vraagt niet alleen om meer opwek, maar vooral om slim gebruik van wat we al hebben. De toekomst ligt niet in méér kabels alleen, maar in een slimmer energiesysteem.
Zonnepanelen zijn een cruciaal onderdeel van de energietransitie, maar zonder een goed functionerend elektriciteitsnet raken we aan onze grenzen. Te veel opwek op het verkeerde moment kan het systeem ontregelen in plaats van versterken.
De oplossing ligt niet in minder zonnepanelen, maar in een beter evenwicht tussen opwek, opslag en verbruik. Slimme technologie en samenwerking kunnen ervoor zorgen dat duurzame energie daar terechtkomt waar ze nodig is, op het juiste moment en zonder het net te overbelasten.
De energietransitie draait om vooruitgang, maar die vraagt ook om balans. Pas als we leren om energie slimmer te verdelen, kan de zon echt blijven schijnen voor iedereen.
Ontvang snel inzicht in je energiegebruik en besparingsmogelijkheden met een gedetailleerd rapport.
